Als beginnend snowboarder kan het behoorlijk spannend zijn als je niet goed weet hoe je je snelheid moet controleren met snowboarden. Om er zeker van te zijn dat je op ieder moment kunt afremmen, is het belangrijk om aan je bochtenwerk en lichaamshouding te werken. In dit blog leg ik je uit hoe je je snelheid controleert met snowboarden, zodat jij met zelfvertrouwen comfortabele afdalingen kan maken.

Bochten maken met de juiste lichaamshouding

Je snelheid controleer je met snowboarden door middel van bochten maken met de juiste lichaamshouding. Door af te wisselen tussen open – en gesloten bochten, en lange- en korte bochten haal je op de gewenste momenten snelheid uit je afdaling, of bouw je juist snelheid op als je harder wil gaan.

Twee dingen zijn heel belangrijk om te onthouden om je snelheid te controleren met snowboarden:

  • Als je de neerwaartse vallijn van de piste volgt maak je vaart
  • Als je haaks traverseert op de vallijn, minder je vaart en rem je af

Wanneer je je snowboard plat neerlegt op de piste met de neus naar beneden gericht, dan bouw je tempo op. Zou je alleen maar de vallijn volgen, dan zou je binnen no time kneiterhard gaan en wordt het oncomfortabel.

Je wil er dus wat vaart uithalen. Dat doe je door bochten te maken. Met een bocht draai je door te traverseren altijd weer richting de berg waardoor je afremt.

Onthoud dus: wegbewegen van de neerwaartse vallijn = afremmen

Begin met traverseren
Traverseer als beginnend snowboarder altijd aan het einde van een bocht voordat je een volgende bocht gaat inzetten, om je snelheid te checken. Zo geef je jezelf even een moment om te voelen of het nog goed gaat en om je houding te corrigeren.

Wat is de juiste lichaamshouding om gecontroleerd bochten te maken?

Bochten maken staat dus aan de basis van je snelheid controleren met snowboarden. Maar dat is niet alles. Om goed bochten te kunnen maken of helemaal te stoppen, heb je tegelijkertijd een correcte lichaamshouding nodig op je snowboard. Die twee gaan hand in hand.

Zonder goede lichaamshouding lukken je bochten niet (goed) en daardoor voel je dat je minder controle hebt over je snowboard.

Een correcte lichaamshouding met snowboarden om je snelheid te controleren betekent:

  • Dat je gecentreerd op je snowboard staat met je gewicht gelijk verdeeld over beide benen
  • Dat je tijdens de bocht neerwaartse druk uitoefent op de kanten van je snowboard vanuit je onderlichaam door jezelf iets kleiner te maken (flexion)
  • Dat je jezelf langer maakt op het moment dat je een nieuwe bocht wil initiëren (extension)

Essentieel om goed en gecontroleerd bochten te kunnen maken is dat je je gewicht op beide benen houdt en je met je schouders parallel aan je board staat. Jijzelf staat loodrecht op je snowboard ten opzichte van de piste.

Ik zie het zelf nog vaak genoeg op de piste: snowboarders die helemaal op hun achterste been leunen als het spannend begint te worden zodra ze vaart maken. Dit is een normale reactie van je hersenen als je begint met snowboarden. De natuurlijke reactie wanneer we iets spannend vinden is namelijk dat we er van weg willen.

Bang met snowboarden? In dit blog geef ik je tips hoe je daar mee om kunt gaan

Maar als je met snowboarden je gewicht te veel naar je achterste been verplaatst, verlies je de controle. Je trekt namelijk de neus van je board ietsje omhoog waardoor je niet meer kan sturen met je voorste been. Bochten insturen doe je namelijk altijd met je voorste been.

Dit betekent dus ook dat te ver naar voren hangen je ook niet gaat helpen. Ik zie soms andere snowboarders nog wel eens ‘diep’ willen zitten, maar daardoor leunen ze te ver naar voren waardoor hun zwaartepunt helemaal naar voren ligt. Vroeg of laat val je op deze manier naar voren op je knieën, of plat op je gezicht.


Je snelheid controleren met verschillende bochten

Je snelheid controleren met snowboarden doe je zoals ik al zei door verschillende bochten te maken, afhankelijk van wat je met het tempo wil doen en wat het terrein vraagt.

Afbeelding van verschil S-bocht en C-bocht

C-bochten (gesloten bochten):

Als beginnend snowboarder wil je beginnen met gesloten C-bochten te beheersen. Gesloten bochten zorgen ervoor dat je vaart mindert voordat je de volgende bocht inzet. Je beweegt je namelijk weg van de neerwaartse vallijn, waardoor je afremt. Als je de bocht helemaal zou afmaken zou je de berg weer ‘op’ snowboarden en tot stilstand komen.

Pas als je voelt dat je gecontroleerd en in balans staat kun je de volgende bocht gaan inzetten door de neus van je snowboard weer richting de vallijn te draaien. Hierdoor bouw je weer tempo op en kun je de volgende bocht initiëren. Gaat dit goed? Dan wil je open S-bochten onder de knie gaan krijgen.

S-bochten (open bochten):

Ben je al iets verder met snowboarden, dan zijn S-bochten de way-to-go. Deze bochten kun je vrij kort op elkaar maken, maar ook heel ver uit elkaar. Hier kun je eindeloos mee spelen.

Hoe langer je een S- bocht maakt des te meer snelheid je opbouwt, omdat je langer de vallijn volgt voordat je de bocht indraait. Door meer aangesloten open en langere bochten te maken (S-bochten), bouw je dus meer momentum op. De bocht zelf kunnen houden wordt dan ook uitdagender. Dit is een leuke oefening als je al wat verder bent met snowboarden.

Kortere S-bochten maken het makkelijker om een constante en gecontroleerde snelheid aan te houden.

Benieuwd wat de juiste stappen zijn om een S-bocht te maken? Malcolm Moore legt het haarfijn uit in zijn video over S-bochten. Aanrader!

Click here to display content from YouTube.
Learn more in YouTube’s privacy policy.

Welke bochten zet je wanneer in met snowboarden?

Op steile pistes (rood/zwart): op steile pistes ga je al gauw harder dan je misschien zou willen. Maak daarom daarom als net begint met snowboard kortere C-bochten en maak ze niet te groot. Hierdoor bouw je minder momentum op en heb je veel meer controle over je snelheid. Korte gesloten bochten verdienen hier de voorkeur boven lange open bochten.

Ben je al wat meer gevorderd? Dan kun je ook prima korte S-bochten maken op steile stukken. Belangrijk is dat je de bochten kort houdt zodat je niet te snel gaat en de controle verliest.

'Pivot turns'
Met snowboarden kun je ook nog wat ze noemen ‘pivot turns’ inzetten op steile stukken om heel snel te kunnen wisselen van kant. Deze zet je in op steile pistes met veel moguls (sneeuwhopen) waar je de neus van je board zo min mogelijk naar beneden wil laten wijzen. 

Voor een pivot turn zet je je gewicht op je voorste been en schopt als het ware je achterste been telkens om. Je maakt daardoor springerige bochten waarvan je van de ene kant naar de andere kant ‘hopt’. Dit is een techniek voor meer gevorderde snowboarders.

Op minder steile pistes (blauw): Hier kun je om een lekker constant tempo aan te houden goed spelen met langere en meer open S-bochten. Sommige stukken zijn misschien net wat steiler, daar pas je dan weer kortere en compactere bochten toe.

Op platte stukken: Op platte stukken is het de truc om juist niet te veel bochten te maken, omdat je hiermee te veel snelheid verliest (en dan kan gaan lopen). Probeer op platte stukken juist je snowboard plat neer te leggen en als het ware rustig heen en weer te ‘wiegen’, om te voorkomen dat je board gaat happen in de sneeuw.

Tot slot kun je ook nog het terrein gebruiken om af te remmen als je snelheid wil minderen. Zo kun je de zijkanten van de piste gebruiken als ze iets omhoog lopen, of moguls (sneeuwhopen) om vaart te minderen. Heb je het gevoel dat je te hard gaat, dan halen dit soort objecten op de piste de vaart eruit.

Veel snowboardplezier!